Standpunt van de bmua inzake liberalisering van de postmarkt in 2011
Mechelen, 6 oktober 2010
Achtergrond
Op 17 december 2009 lieten Minister van Economie Vincent Van Quickenborne en Minister van Overheidsbedrijven Inge Vervotte het wetsontwerp voor de openstelling van de postmarkt goedkeuren door de ministerraad.
België moet de postmarkt openstellen ten laatste tegen 1 januari 2011. Daardoor beoogde de regering de consument meer keuze te bieden tussen verschillende postbedrijven.
Toetredingseisen voor nieuwe postbedrijven
Deze nieuwe postbedrijven zullen in de drie regio’s van het land moeten investeren : ze moeten na twee jaar tweemaal per week de post bedelen en na vijf jaar 80 % van elk gewest dekken. Tevens zullen de nieuwe postbedrijven werknemers met een werknemersstatuut moeten tewerkstellen, met uitzondering van het transport.
Universele dienstverlening
De universele postdienst omvat samengevat de lichting, het sorteren, het transport en de verdeling van de postverzendingen tot 2 kg.
Deze verdeling van de briefwisseling dient door de universele dienstverlener te gebeuren over het volledige grondgebied, vijfmaal per week.
De Post blijft zeker tot eind 2018 instaan voor de Universele Dienstverlening. Deze periode stemt overeen met de resterende economische levensduur van de sorteercentra die onlangs gevestigd zijn dankzij een investering van 300 miljoen euro.
De Universele Dienst in België omvat hiermee, in tegenstelling tot vele omringende landen, zowel de particuliere post als de zakelijke post.
bpost blijft dus de briefwisseling vijfmaal per week bedelen, de rode brievenbussen legen en verwerken en de 1300 verkooppunten, waaronder de 650 postkantoren, bemannen.
De postbedeling kan enkel worden uitgevoerd door werknemers van bpost. Voor het transport kan bpost beroep doen op zelfstandigen.
BIPT en ombudsman
Er wordt gepleit voor een sterke regulator (BIPT) die over voldoende menselijke en juridische middelen beschikt om een goede werking van de postmarkt te waarborgen. Deze regulator zal gefinancierd moeten worden door de postoperatoren en onder meer voor de volgende taken instaan:
– Snelle regeling van de conflicten tussen postoperatoren.
– Een controle op de kwaliteit en de beschikbaarheid van de diensten
– Publicatie van de resultaten van die controles
– Publicatie van de algemene voorwaarden, tarieven en procedures voor de verwerking van klachten
Tevens wordt er beoogd een protocol op te stellen voor de behandeling van klachten door de ombudsdienst van de postsector, dit voor zowel klachten van bpost als klachten van nieuwe toetreders. Deze instantie zal door de postbedrijven gezamenlijk gefinancierd moeten worden.
Tarieven
- Er blijft een strenge controle op de prijs van een postzegel. De Post kan voor de consumentenpost dus geen verhoging doorvoeren zonder voorafgaand akkoord van het BIPT (Belgisch Instituut voor Post en Telecommunicatie).
- De nieuwe postbedrijven krijgen de verplichting om een uniform tarief per klant toe te passen op het geheel van het grondgebied dat onderworpen is aan de dekkingsplicht. Dit tarief mag dus niet afhankelijk zijn van kostprijsbepalende faktoren , zoals de plaats van ophaling of bezorging.
Standpunt bmua
De bmua is een absoluut voorstander van een volledig doorgevoerde liberalisering van de postmarkt. Naar onze mening kan de postale liberalisering in België niet correct doorgevoerd worden om volgende redenen:
Toetredingseisen voor nieuwe postbedrijven
- Er worden toetredingsdrempels opgelegd die het voor mogelijke nieuwe postale operatoren onmogelijk maakt om een rendabel alternatief netwerk uit te bouwen. De opgelegde verplichtingen, met name die betreffende distributiefrequentie en dekkingsgraad, zullen leiden tot negatieve resultaten voor nieuwe aanbieders. In tegenstelling tot bpost, die voor de nettokosten voortvloeiend uit de haar opgedragen verplichtingen een recht op compensatie heeft, bestaat een dergelijke compensatiemogelijkheid voor de nieuwe postbedrijven niet.
- Daarnaast is bmua van mening dat door de verplichting tweemaal per week postdistributie uit te voeren in 80% van alle delen van het Koninkrijk onafhankelijk van de economische behoefte, in die gebieden waar die behoefte niet bestaat de toch al lage (en vermoedelijk niet rendabele) volumes van de Post verder zullen afnemen en dus leiden tot een verhoging van de (door de Staat?) te compenseren nettokosten van de universele dienst.
Universele dienstverlening
- Direct Mail moet uit de Universele Dienstverlening worden gehaald. Direct Mail is een marketing tool om specifieke klantengroepen efficiënt en effectief te benaderen. Segmentatie is hier een sleutelbegrip. Door middel van segmentering kunnen bepaalde doelgroepen (lees postcodes) benaderd worden met specifiek op hen gerichte producten.
- Het bovenstaande houdt in dat Direct Mailers absoluut niet gebaat zijn bij een Universele Dienstverlening volgens de criteria zoals vermeld in bovengenoemd wetsontwerp. De Direct Mailer is veel meer gebaat bij planning, dagzekerheid, toegevoegde waarde diensten en lage kosten.
- Daarnaast impliceert de brede definitie Universele Dienstverlening zoals omschreven in het wetsontwerp de mogelijkheid voor een natuurlijk monopolist als bpost om het begrip kruissubsidie tussen haar verschillende vormen van dienstverlening toe te passen. bpost ontvangt in ruil voor de universele dienstverlening een verliescompensatie. Het is niet ondenkbaar dat bepaalde stromen zoals dagbladen, verenigingspost, periodieken etc een lager tarief dan kostprijs opgeplakt krijgen en zo opnieuw een stuk van de markt ontoegankelijk maken voor nieuwe spelers.
Tarieven
De beperking die wordt gesteld aan de tarifering voor nieuwe postdiensten getuigt van een puur protectionisme en heeft niet een geliberaliseerde markt tot doel. Ook in vergelijking met andere Europese landen, waar nieuwe toetreders wel de vrijheid hebben hun eigen prijszetting te bepalen, wijkt het Belgische voorstel sterk af.
BTW
Door de zakelijke post onderdeel te maken van de Universele Dienst heeft bpost bovendien in bovengenoemd wetsontwerp BTW-vrijstelling op haar dienstverlening in tegenstelling tot mogelijke nieuwe toetreders. Dit betekent dat bpost tot en met 2018 een aanzienlijk (discriminerend) prijsvoordeel zal hebben ten opzichte van eventuele toetreders die wel BTW moeten aanrekenen. Dit negatieve prijsverschil zal vooral betrekking hebben op die klanten die de BTW niet kunnen aftrekken, zoals bank- en verzekeringssector, overheid, goede doelen, vzw’s, … bmua schat in dat hiermee zeker 20% van de markt niet bereikbaar zal zijn voor nieuwe toetreders.
Downstream access
Het wetsontwerp gaat tevens niet in op een vaak voorkomend model om in een monopolistische markt toe te treden : het zogenoemde “downstream access model”. We verwijzen daarbij naar nutsbedrijven zoals de leveranciers van gas en elektriciteit waarbij nieuwe toetreders tegen een kostengerelateerde vergoeding gebruik moeten kunnen maken van de oorspronkelijke infrastructuur van de natuurlijke monopolist.
Voor de postmarkt zou dit een valabel alternatief betekenen voor het oprichten van een volledig netwerk.
BIPT en Ombudsman
- bmua juicht de komst van een daadkrachtig BIPT toe, zodat het toezicht op bpost de komende jaren aangescherpt kan worden. bmua wenst met name aangescherpte controle door de toezichthouder op zowel de pricing policy als de feitelijke toegepaste prijzen van bpost, die aan transparantie te wensen overlaat.
- bmua begrijpt niet de noodzaak van een publieke ombudsman voor aanbieders van private, marktgestuurde en marktgecontroleerde postdiensten. Een ombudsman voor staatsfunctioneren, publieke diensten en/of diensten van algemeen belang is begrijpelijk in het geval van bpost, de aanbieder van de universele dienst. Als klanten er voor kiezen gebruik te maken van een alternatieve aanbieder dan moet men zich bij ontevredenheid niet tot de verdediger van het publieke belang wenden. Een bijdrage in de kosten van deze ombudsman door toetreders lijkt ons dan ook onjuist.
Conclusie
bmua is van mening dat door voorgaande en door het feit dat een nieuwe postdienst niet direct beschikt over voldoende klanten en postvolumes om rendabel te zijn, de anticompetitieve regels te zwaar doorwegen in het nadeel van een nieuwe toetreder.
De vermeende verplichtingen die bpost heeft met het oog op het uitvoeren van de universele dienst worden niet voldoende afgezet tegenover de voordelen die bpost nu al reeds heeft ten opzichte van een eventuele nieuwe toetreder op de markt, te weten:
- Naamsbekendheid
- De schaalvoordelen en de automatiseringsgraad waarvan bpost kan profiteren en die voor een nieuwe toetreder niet haalbaar zijn.
- De marketing voordelen door het beschikken over de relevante marktgegevens en een breed scala aan andere gelieerde producten en diensten die kunnen helpen bij het ontwikkelen van producten
- De communicatievoordelen voortvloeiend uit het klantenbestand van bpost met daarin alle Belgische bedrijven en de mogelijkheid tot (kostenverlagende) gecombineerde communicatie en cross-selling van verschillende producten en diensten.
Deze voordelen voor bpost mogen, hoewel moeilijk te kwantificeren, niet worden onderschat.